Open of dicht. Het klinkt simpel. Toch raken deze twee simpele woorden de kern van de haptonomie. De hapsis, ofwel onze oertast, draait namelijk geheel op het openen en sluiten. Gaan we ergens op af of bewegen we er juist van weg? Deze beweging is waar te nemen in jezelf. Ieder mens heeft het vermogen om te openen of te sluiten. Oké, maar hoe werkt het dan precies en wat kan je ermee?
Eencelligen openen en sluiten
We moeten een heel stuk terug in de geschiedenis willen we de oorsprong van onze oertast achterhalen. Lang, lang geleden, in een tijd waarin wij er allemaal nog niet waren, zijn er ergens eencellige organismen ontstaan. En wat zo speciaal is aan deze vorm van primitief leven is dat ze heel goed kunnen openen en sluiten. Maar ze openen alleen voor stoffen of invloeden die goed voor ze zijn. Daartegenover staat dat ze zich sluiten wanneer ze bedreigd worden door stoffen of omgevingsinvloeden. Dit is in onze moderne laboratoria nog steeds goed waar te nemen.
Dit prachtige fenomeen is doorgegeven in het leven. Deze eencelligen staan in zekere zin aan de basis van al het andere leven. Als we de sprong terug maken naar ons lichaam en onze oertast dan weten we nu dat iedere cel in ons lichaam, en dan in het speciaal onze huid, dit vermogen tot openen en sluiten heeft. En dan te bedenken dat ons lichaam bestaat uit 60 biljoen cellen. Dit openen en sluiten is waar te nemen en te voelen in jouw lichaam. En dan is belangrijk…
Vanzelfsprekende beweging
Het is belangrijk, omdat je jouw grens trekt. Je kan dan aanvoelen wat goed voor je is en wanneer het beter is om weg te gaan. Is het een ‘ja’ of een ‘nee’? Ga je erop af of er juist bij weg? Dat is je vanzelfsprekende beweging. Een beweging die ingezet wordt vanuit jou. Een beweging die specifiek bij jou hoort en jou uniek maakt. Mede door deze bewegingen ben je wie je bent en waar je bent. Of juist niet.
Gedurende het leven komen we in meer of mindere mate verder weg te staan van onze oorspronkelijke beweging om ergens op af te gaan of er juist bij weg te bewegen. Vaak gebeurt dit onder invloed van opvoeding, levensgebeurtenissen en/of maatschappelijke invloed. We raken daardoor verward. Ik moet me zo gedragen, terwijl mijn lichaam iets heel anders aangeeft. Vaak passen we ons toch aan. We gaan ons gedragen zoals anderen dit voorschrijven en doen daarmee een stukje afstand van onze eigenheid. Onze authenticiteit.
Op een schaal van 0 tot 10
Je kan zeggen dat we ongevoeliger geworden zijn voor ons eigen openen en sluiten. Maar waarom is het handig om dit wel beter waar te kunnen nemen? Vaak voelen we alleen de heftige signalen van openen en sluiten. Bijvoorbeeld pas als het op een schaal van 0 tot 10 rond de 8 of hoger is. Door onze tastzin te ontwikkelen en hier gevoeliger voor te worden, voel je eerder het openen en sluiten in je lichaam. Je kan dan je frustraties, grens of boosheid al rond de 3 of de 4 voelen in plaats van bij de 8. Dit geeft jou als persoon enorm veel ruimte om te handelen. Handelen naar wat goed voor jou is. Je kan bijvoorbeeld eerder weglopen als je je geïrriteerd voelt in plaats van jezelf in een situatie te houden waarin je je niet fijn voelt. “Ik ben even een luchtje scheppen. Ik kom zo terug.”
Aanwijzingen in onze taal
Het grappige is dat onze taal bol staat van verwijzingen naar ons vermogen om te openen en te sluiten. Enkele voorbeelden: Olifantenhuid, te strak in je vel zitten, een muur om je heen, de ongelikte beer. Ik zal hier later nog zeker meer over schrijven. In mijn blog ‘Om de pijn heen leven‘ komt het openen en sluiten ook al ter sprake.
Het is dus van belang je tastzin te ontwikkelen en er gevoeliger voor te worden. Het stelt je in staat om jouw vanzelfsprekende beweging te volgen wanneer jij dat wilt. Je kan openen wanneer jij dat wilt en wanneer het mogelijk is. Bijvoorbeeld als je contact wilt maken met andere mensen. En je kan sluiten als het nodig is. Bijvoorbeeld als je in een ruimte bent waar een negatieve sfeer hangt.
Te veel van het een of ander
Te veel open en te veel dicht kan ook. Hier zie ik ook veel mensen mee worstelen in mijn praktijk. Je kan je voorstellen dat alleen maar dicht heel alleen voelt. Eenzaam. Aan de andere kant wordt te veel open ook niet als fijn ervaren. Als je het lichaam vergelijkt met een huis en je huis staat continu open, dan kan alles en iedereen zomaar bij je naar binnen. Je hebt dan geen controle over wat er binnenkomt en wat eruit gaat. Erg lastig. Het gaat dus over een balans tussen openen en sluiten. Openen, waar het mogelijk is en wanneer jij het wilt en sluiten waneer het nodig is.
Hoe is dit voor jou? Herken jij het openen en sluiten van je lichaam? Of wellicht herken je jezelf in te veel open of teveel sluiten? Ik ben benieuwd naar jouw verhaal.
Leave a Reply